Deel projectarchief Werbeek overgedragen

Overdracht deel archief
Overhandiging van de documentatie door
Jacq. Bijnen bij het Ruusbroecgenootschap.
De stichting heeft onlangs enkele waardevolle documenten en antiquarische boeken overgedragen aan externe archiefbewaarplaatsen. De gedachte hierachter is dat deze stukken nu raadpleegbaar zijn op een hiervoor logischer geachte bewaarplaats. Tevens zijn zij een aanvulling op de collectie(s) van de ontvangende instelling. Het betreft studiemateriaal, bijeengebracht tijdens de samenstelling van het boek Maria's Werbeek (2016):
A) Aan het parochiearchief Sint-Martinus Retie (België) is studiemateriaal geschonken betreffende de historie van de Mariaverering van O.L.V. ter Sneeuw te Werbeek (globaal omschreven: foto's, krantenartikelen, correspondentie, archiefaantekeningen en -kopieën); omvang 3 archiefdozen.
B) Het Ruusbroecgenootschap te Antwerpen heeft ontvangen voor opname in haar bibliotheek en prentencollectie de boeken

  1. De Reume, A., Les Vierges miraculeuses de la Belgique, Brusseles 1856, (waarschijnlijk auteursexemplaar)
  2. Gisberty, I. Kort verhael van den Oorspronck van de Miraculeuse L. Vrouwe ter Sneeu geheeten hulpe der christenen tot Werbeecke onder de parochie van Rethy, Antwerpen 1664. (fotokopie van origineel)
  3. L. Vrouwe ten Sneeu tot Werbeecke Rethy, sl, sn., (ingebonden fotokopie van een (19e-eeuws?) hernieuwde editie van Gisberty uit 1664)
  4. Eijl, J.M.A., van, Handboekje voor de Processie naar O.L.Vrouw van Werbeeck, Helmond 1904

en een prent (hoogdruk) O.L.V. van Werbeek, 1935.

De kozakken 'bezoeken' Oerle

In de zomer van 1794 wordt onder meer ons land bezet door binnenvallende Franse troepen. Na verloop van tijd groeit het verzet in de door de Fransen ingenomen gebieden, waarna door Rusland, Duitsland en Engeland een leger wordt gevormd dat ten strijde trekt tegen de door Napoleon aangevoerde Franse strijdmacht.

Uniform van een Kozak Volkerenslag
In een poging om Rusland op de knieën te krijgen, lijdt Napoleon in oktober 1813 met zijn Grande Armée een nederlaag in de beslissende slag bij Leipzig, in wat later de 'Volkerenslag' wordt genoemd (en waaraan ruim een half miljoen militairen deelnemen en bijna één op de vijf het leven laat). Deze deceptie breekt Napoleons overwicht over het Europese continent en dit wordt de inleiding tot de totale nederlaag van het streven van de krijgsheer om geheel Europa in te lijven.
De Franse troepen slaan massaal op de vlucht, achtervolgd door Russen, Pruisen en Oostenrijkers, maar vooral door Kozakken: een forse eenheid Oost-Europese ruiters van Russisch gezinde vechtjassen, die zij aan zij vechten met de Russen, om een invasie van Rusland door de Grande Armée van de Fransen te verijdelen. In hun achtervolging op de Fransen bereiken de Kozakken op 13 november 1813 onze landsgrens.
De goed getrainde en moedige soldaten kunnen op hun snelle paardjes opeens opduiken achter vijandelijke linies om verderf te zaaien en om daarna weer even snel te vertrekken als ze gekomen zijn. Door dit soort moraal ondermijnende speldenprikken uit te delen zijn ze voor de 'geregelde' Russische troepen van grote waarde.
De Kozakken slaan hun bivakken doorgaans op aan de randen van de dorpen. De bevolking moet de soldaten voeden en laven en hen bovendien voorzien van stro, takkenbossen, hooi en haver.
Het Kozakkenuniform bestaat uit allerlei in lagen over elkaar gedragen kledingstukken, waarin ook in de winter buiten onbekommerd gebivakkeerd kon worden (waarbij de vechtjassen ook nog eens geweldig stonken). Het ruige volk pikt alles wat het nodig denkt te hebben, het vordert grote hoeveelheden vlees en jenever (opgepept met peper!).

Kozak te paard

Kampement

Op de vlucht richting hun moederland slaat een Franse legereenheid een kampement op tussen Knegsel en Zandoerle ter hoogte van de Oerlese molen. Dankzij het aantekenboek van de molenaar Pieter Bobars is enigszins bekend wat er zich in die dagen heeft afgespeeld.
(Molenaar Bobars was gehuwd met Laurentia van Heeswijk, dochter van de eigenaar van de Oerlese molen Jan van Heeswijk. Na diens dood in 1811 erft Laurentia de molen.)
Uit het aantekenboekje van de molenaar ontlenen we over het korte verblijf van deze troep Kozakken het volgende: gedurende de twee à drie dagen dat de Fransen hier gelegerd waren plunderden de soldaten de huizen en namen alles mee wat van hun gading was. Op de molen werden de aanwezige granen en voorraden meel in beslag genomen.
Plotsklaps overvalt een 'bende' Kozakken de muitende Fransen die in hun overhaaste wanordelijke vlucht de krijgskas, waarin zij het geld voor de soldijbetalingen bewaren, in de Oerlese bossen begraven. (Tot op heden is deze 'kas' [nog] niet gevonden.) Terwijl het gros van de Kozakken de vijand achtervolgt, blijven er verschillende van deze wildemannen op het marktveld van Zandoerle achter, waar zij grote onrust veroorzaken en voedsel opeisen voor zichzelf en hun paarden.
Bobars noteert ook nog: ze konden heel aardig vuurke stoken, maar geen enkel huis is afgebrand. Ze doofden bijtijds de vlammen, eer het zover kwam, en het bleef dus bij dreigementen.
En over zijn hond die een Kozak in z'n been bijt: de kozak grijpt zijn speer (een lange ruwe paal met in de punt een soort spijker), steekt die dwars door het lijf van het dier en met opgeheven lans, den hond in top, springt hij weer op zijn ros en rent spoorslags weg, de hei in.
De balans van schade aan beesten en rampen door des oorlogs geplunderd, verbrand, weggevoerd oft ontweldigd ten gevolge van de terugtrekkende Fransozen en van de achtervolgende Kozakken bedraagt volgens opgave door het gemeentebestuur van Oerle 1645 gulden, 10 stuivers en 8 penningen.




Gunstig rapport preventieve houdbaarheidstest archief stichting

Overzicht archief Overzicht archief
Overzicht van twee van de drie archiefdepots van de stichting.
De totale omvang bedraagt circa 18 m.
Middels een eenvoudige, zogenoemde ARA-test, is onlangs preventief nagegaan of er actieve schimmels aanwezig zijn in het papieren archief van de SHEV. De test houdt in dat er steekproefsgewijs met een wattenstaafje over de documenten wordt gestreken. De eventueel aanwezige schimmelsporen worden vervolgens geconsolideerd in een voedingsbodem en daarna gedurende 10 dagen gecontroleerd op eventuele eerste schimmelgroei.
Indien er geen indicatie voor de aanwezigheid van levensvatbare schimmels op het afgestreken materiaal waarneembaar is, kan worden aangenomen dat het archief houdbaar is. Tijdens de testperiode wordt het noodzakelijk geacht het gehele archief in quarantaine te houden.