Informatiebulletin
no. 30/I-net 18  <oktober 2007>
versie
Internet


ZILVEREN JUBILEE OERLESE ARCHEOLOGEN

Graven naar verleden van Oerle kwart eeuw oud

25 jaar Oerlese archeologen

25 Jaar geleden speurden enkele 'selfmade' archeologen in hun woonplaats Oerle naar sporen uit het middeleeuws verleden. De resultaten van deze onderzoekingen werden door beroepsarcheologen van de Amsterdamse universiteiten hoog ingeschat. Hiertoe uitgenodigd kreeg een publicatie over de oudheidkundige bevindingen een prominente plaats in het zogenaamde 'Kempenproject': een grootscheeps onderzoek naar bewoningsvormen gedurende de periode late ijzertijd tot en met de middeleeuwen.

Aanleiding

Boomstamput uit begin 11e eeuw
  Boomstamput uit begin 11e eeuw. De vondst van deze put
  was het begin van de ontdekking van het woongebied van
  de middeleeuwse lokale adel van Oerle.
Het begon allemaal in januari 1981 toen tijdens graafwerk voor de bouw van een woning tegenover de kerk van Oerle een zogenoemde boomstamput werd gevonden. Jacq. Bijnen, die zich bezighield met de geschiedenis van Oerle, bracht deze vondst in verband met oude boekteksten over een 'kasteel' dat eigendom zou zijn geweest van een tot circa 1250 in het centrum van Oerle verblijvende 'adellijke' familie. Een wetenschappelijke datering van het hout van de put leverde een ouderdom op van circa 1000 jaar.
De Rijksdienst voor de Archeologie (ROB) werd van deze vondst in kennis gesteld en zegde prompt een verkennend onderzoek toe. Intussen speurde Jacq. Bijnen, bijgestaan door archeologiestudent Nico Arts (tegenwoordig gemeentelijk archeoloog van Eindhoven), het terrein rond de put af. In een sleuf werd het profiel van een gracht aangesneden met in de vulling aardewerkscherven uit de 11e-12e eeuw, waardoor het vermoeden ontstond dat de gracht had behoord bij een bijzonder middeleeuws woongebied. Nooit eerder werden menselijke sporen uit die periode in de kom van Oerle aangetrof- fen. Toen de ROB het liet afweten en Arts elders met bezigheden werd overladen, vervolgde Jacq. Bijnen - samen met zijn enthousiaste buurman Frans Klaasen - vanaf oktober 1981 het graven van putten en sleuven, en het zetten van boringen op plaatsen waar niet kon worden gegraven. In 'nieuwe' delen van een gedempte gracht werden aardewerkscherven, afkomstig van schalen, kruiken en kannen uit de middeleeuwse pottenbakkerscentra (Pingsdorf, Andenne, Elmpt-Brüggen en Langerwehe), gevonden.
Onthulling plaquette
  Onder belangstelling van harmonie, gilde, KVO-volksdansgroep
  en talrijke belangstellenden onthulde burgemeester Elsen, bijge-
  staan door Harrie van Veldhoven (midden; voorzitter van belan-
  gen groep Oerle), de plaquette. Rechts Jacq. Bijnen.
  (foto: P. Waarma, SHEV)
Stukje bij beetje groeide het inzicht dat er in het centrum van Oerle twee gebiedjes moeten hebben bestaan (beide omringd door een gracht): één waarop thans kerk en kerkhof zijn gelegen, en het andere (ertegenover), waar binnen afzienbare tijd een dorpsplein zou worden aangelegd. Het geheel van de omgrachte terreinen had de vorm van een grote 8.
Toen het Dorpsplein op zaterdag 29 mei 1982 officieel in gebruik werd genomen, kon Veldhovens burgemeester dr. Elsen als openingshandeling een plaquette in brons onthullen, waarop de ligging van de gereconstrueerde grachten van middeleeuws Oerle ten opzichte van de straten en huizen anno 1982 was uitgebeeld.



Archeologische Groep

Of en waar er precies een kasteel had gestaan, was nog onduidelijk. Wel was vast komen te staan dat in de 11e-13e eeuw menselijke activiteiten hadden plaatsgevonden in de twee door grachten omsloten gebiedjes bij de Oerlese kerk. Nu werd het zaak de juiste locatie van de vroegst bekende kerk te lokaliseren.
In augustus 1982 werd een fundering van de laatmiddeleeuwse parochiekerk aangetroffen. Dit werkte aanstekelijk op de belangstelling van enthousiaste plaatsgenoten, en resulteerde in de oprichting van de Archeologische Groep Oerle. Intussen was ook aansluiting gezocht bij de universitaire archeologen die onder de noemer Kempenproject op diverse plaatsen in Zuidoost Brabant een regionaal-archeolo- gisch onderzoeksprogramma uitvoerden. Hierdoor kwam het Oerles graafwerk onder de paraplu van een vergunninghouder voor archeologisch onderzoek. Bijkomend voordeel was dat er nu gemakkelijker gebruik kon worden gemaakt van de faciliteiten die Amsterdamse universiteiten te bieden hadden.
In oktober werd door de Oerlese archeologen een proefsleuf gegraven in noord-zuid richting, dwars door de ondergrond waar nog resten van de middeleeuwse kerk werden vermoed. Tot in 1986 voerden de Oerlenaren hun onderzoekingen uit. In elf campagnes, variërend in tijdsduur van één tot negen dagen, kwamen veel nieuwe gegevens aan het licht. Concrete sporen die met zekerheid konden worden gekoppeld aan een kasteel of een kerk(je) uit omstreeks 1250 waren echter nog steeds niet aangetroffen. Wel lukte het om de plattegrond van de laatmiddeleeuwse parochiekerk (en haar 19e eeuwse opvolger) te reconstrueren. Voorts bevestigden bodemvondsten (onder andere aardewerk- fragmenten) op het terrein van kerk en kerkhof, de aanwezigheid van mensen in de tijd dat de familie Van Oerle er haar verblijf zou hebben gehad.
Tussen de archeologische bezigheden door werd de relevante literatuur en alle in de abdij van Postel aanwezige 13e eeuwse oorkonden betreffende Oerle grondig bestudeerd. Hieruit kwam vast te staan dat verscheidene beweringen over de historie van het middeleeuwse Oerle geen grond van waarheid hadden en dat deze meningen een eigen leven waren gaan leiden doordat opeenvolgende auteurs elkaars werk overschreven.
Samenvattend kan worden gesteld dat de 'adellijke' familie Van Oerle omstreeks 1250 haar bezittingen (waaronder een kerkgebouw) heeft verkocht aan het klooster Postel, waarna de uiterlijke kenmerken van het middeleeuws woongebied in verval raakten en uit het straatbeeld verdwenen. Uiteindelijk werden de archeologische en historische gegevens in een verslag uitgewerkt en eveneens gepubliceerd in het tijdschrift Brabants Heem (1987, p. 128-144).
Bij gelegenheid van de 75ste verjaardag van het huidige kerkgebouw (1987) werd een informatiepaneel geplaatst met bijzonderheden over de historie op en rond het kerkterrein.
En de leden van de Archeologische Groep Oerle ???... zij hadden de smaak van het speuren naar het 'heem'-verleden te pakken! Zo waren zij onder meer nog actief op de twee plaatsen waar eertijds (vóór en ná 1461) de Oerlese windmolen stond; ook onderzochten zij het voormalig kerkterrein van De Oude Kerkhof in de wijk d'Ekker, brachten het wallengebied van Zandoerle in kaart, en verleenden medewerking aan de Archeologische Bouwbegeleiding van bestemmingsplan De Berkt.

Informatiepaneel bij de Oerlese kerk
Het informatiepaneel bij de Oerlese kerk, geflankeerd door
vlnr.: Jacq. Bijnen, Frans Klaasen, Jan Geerts en Dré
Verhagen. (foto: 9 mei 1987). Niet op de foto: Sjef Gijbels,
Herman Kootkar, Jacques van Kessel en Louis Schats.

terug Terug